Kruidenleer
Al eeuwenlang heeft de mens planten
gebruikt voor voedsel, medicatie en conserveren. In de tijd dat mensen nog
in en met de natuur leefden en voornamelijk op hun intuïtie of instinct
afgingen, werden voornamelijk die planten gepakt voor bepaalde klachten,
omdat met instinctief wist dat ze goed voor hen waren. Deze kennis werd in
latere tijden gebruikt door o.a. Druïden, sjamanen en wijze mannen en
vrouwen (vaak vroedvrouwen).
Met
de verovering van Europa door de Romeinen en daarna de invloed van de Kerk,
werd de kruidenleer verdrukt. De kerk leerde dat zelfverbouwde
voedingsgewassen van God kwamen en het als vanzelf opkomende onkruid van de
Duivel was. Vooral de kruiden die eerst als heilig werden gezien kregen nu
namen die naar de duivel verwezen. Planten waren erg belangrijk in
religieuze rituelen en festiviteiten en natuurlijk waren ze uitermate
geschikt voor bijgeloof. Een klein deel van de oude kruidenleer bleef in
gebruik bij de heidenen/pagans en gelukkig doorgegeven van generatie op
generatie. Ook in een aantal kloosters werden kruidenboeken overgeschreven,
maar de originele oude kennis werd omgezet naar de zogenoemde Signatuurleer.
Dit hield in dat God in de kruiden/planten tekens plaatste die het
geneeskrachtig gebruik duidelijk maakte. In die dagen was men ervan
overtuigd dat planten konden helen waar ze op leken en volgens die filosofie
waren rode planten goed voor bloedziektes. In de middeleeuwen geloofde men
ook dat als delen van een plant of de plant zelf op een dier leek of een
deel daarvan, het de magische krachten van dat dier had.
Vele
kruidenboeken zijn in oude tijden geschreven, kruiden waren populair! De
eerste verslagen van het gebruik van geneeskrachtige planten dateren uit de
tijd van de Assyriers, Babyloniers en de Egyptenaren (Ebers-Papyrus ca. 1550
v.Chr.). De Griekse botanicus en arts Dioscorides was de eerste die
systematische beschrijvingen van planten en hun werking en toepassingen
samenstelde in het werk Materia Medica. Dit was tot de 17de eeuw een
belangrijk werk voor de Europese geneeskunst. Sommige van de oudste boeken
worden bewaard in musea over de gehele wereld. Niet alleen de medicinale
werkingen werden opgeschreven, ook het culinair gebruik. De kennis van
kruiden spreidde zich van Europa naar Amerika met de kolonisten, waar ze
leerden dat de Indianen hun eigen manieren hadden om kruiden als medicijn of
voedsel te gebruiken. Gecombineerd met het Chinese medicinale kruiden
gebruik werd dit een enorme collectie van kennis over planten over de gehele
wereld.
Door
de eeuwen heen ging men steeds meer op zoek naar werkende stoffen in de
kruiden. Op universiteiten werd ook geneeskunde op die manier onderwezen,
helaas verdween daarmee juist datgene wat zo goed werkte, de samenstelling
van de gehele plant.
Met
die samenstelling bedoelen we alle werkende delen van de gehele plant die
ervoor zorgen dat alles in evenwicht is. Niet alleen het evenwicht in
werking, maar ook in lichaam en geest. In de huidige geneeskunde is het
totale evenwicht weg en worden alleen kleine stukjes van het geheel gebruikt
in medicaties. Gelukkig waren er genoeg mensen/artsen/botanici/herboristen
die het totale evenwicht en werking wel inzagen en brachten dat tot uiting
in de Homeopathie.